Abdij van Saint-Riquier

Het plaatsje Saint-Riquier is vooral een bezoek waard vanwege haar abdijkerk met prachtige gotische gevel. De geschiedenis van het klooster en de gelijknamige woonplaats zijn verbonden met de heilige Riquier en zijn relikwieën. De abdij is gesticht in de Merovingische periode. In de loop van de eeuwen is het complex meermaals verwoest en herbouwd.

De abdijkerk

De huidige kerk is grotendeels gebouwd op de fundamenten van de versie uit de tweede helft van de 13de -eeuw. Tot de 13de-eeuwse onderdelen die behouden zijn, behoren lagergelegen stukken van het koor en transept. De kerk is tussen de 14de en de 16de eeuw meerdere keren verbouwd vanwege schade. Daardoor heeft de Flamboyant Gotische Stijl terrein gewonnen op oudere gotische stijlen.

Vooral de 15de-eeuwse gevel in Flamboyant gotische stijl is indrukwekkend. De verticale belijning wordt daarin benadrukt. De voorkant van de bijna 50 meter hoge klokkentoren is opgenomen in de gevel. Deze wordt aan beide kanten door zeshoekige traptorentjes geflankeerd. Aan de hand van talrijke beeldhouwwerken worden thema’s uitgebeeld. Het interieur is sober i.v.m. het exterieur. In de kerk zijn resten van 16de-eeuwse fresco’s en enkele fraaie beeldhouwwerken te bewonderen.

Het klooster van Saint-Riquier

Het klooster van Riquier behoorde tot de grootste en machtigste religieuze centra van het Karolingische rijk. Het plaatsje ontwikkelde zich in het kielzog van de ontwikkeling van de abdij. Beiden hadden eeuwenlang aanzien en bekendheid. Pelgrims kwamen in grote getalen de relikwieën van de heilige Riquier vereren. Dit zorgde voor lokale welvaart. De huidige kloostergebouwen dateren grotendeel uit de 17de, 18de de 19de eeuw.

De heilige Riquier

De geschiedenis van de plaats Saint-Riquier is verbonden met heilige Riquier ofwel Ricarius. Hij was een telg uit een adellijke Frankische familie. Na zijn bekering tot het christendom werd hij evangelist. Mogelijk heeft hij een rol gespeeld in de stichting van het klooster in Saint-Riquier. Aan het einde van zijn leven verbleef hij als kluizenaar in het Fôret de Crécy.

Na zijn dood, rond 645, werd zijn lichaam overgebracht naar het klooster van Saint-Riquier. Zijn stoffelijke overschot trok talrijke pelgrims aan. De abdij werd daardoor één van de grootste en invloedrijkste religieuze centra van het Karolingische Rijk.

Er zijn meer plaatsen naar deze heilige genoemd, namelijk Saint-Riquier-en-Rivière in Normandië en Sint-Rijkers in West-Vlaanderen.